Cat-poo-chino

20 april 2016 - Sanur, Indonesië

De wekker liep vanmorgen af. Dat js niet de gewoonte tijdens mijn verblijf in Azië en zeker niet op zondag, hoewel...... Ik had een om 9 uur een afspraak in mijn hotel met Ketut. Ketut is een chauffeur, die ik eergisteren via Nederlanders heb leren kennen. Hem heb ik ingehuurd om me rond te rijden. Het hoofd reisdoel voor vandaag was een bezoek aan het dorpje Trunyan, gelegen aan de rand van het kratermeer op de Gunung Batur, een actieve vulkaan van ruim 1700 meter hoog.
Niet anders dan verwacht kwam Ketut, dat overigens 4de geborene (in een gezin) betekent, om 9 uur Balinese tijd voorrijden. Omdat het zondag was, gingen we op zijn aanraden eerst naar een tempel, de Gunung Kawi. Het is een eeuwenoud groot tempelcomplex in een vallei. Spectaculair zijn de in de rotsen uitgehouwen beelden. Ketut bleef achter om zijn ontbijt, rijst, te nuttigen en liet mij in mijn eentje mijn gang gaan. Het is een verplichte gewoonte om in het complex een sarong te dragen. Daarom werden er me vanaf het uitstappen uit de auto tot aan de ingangspoort continu sarongs te koop aangeboden. Bij het ticket kantoortje aan de ingangspoort kon ik een sarong lenen. 
Nu begon ik te begrijpen waarom Ketut moest ontbijten. De stenen trappen die ik af moest dalen om in de vallei bij het heiligdom te komen, telden 300 treden. De uitzichten in deze mooi groene omgeving waren soms spectaculair, maar het was windstil, bloedheet en erg vochtig. Beneden bij de rivier stonden de zoveel eeuwen oude indrukwekkende uitgehouwen beelden en een verlaten klooster.
Na een slokje water, een geestelijke indruk rijker en de sarong weer mooi in de plooi, begon ik in omgekeerde richting aan de trappen, een voor een omhoog. Net als beneden stroomde nu ook langs mijn lijf een rivier. Drijfnat en puffend gaf ik boven bij het ticketbureau mijn geleende sarong terug. Hier werd mij vriendelijk, doch dringend verzocht een vrijblijvende "sarong donatie" in het daarvoor bestemde collecte busje te deponeren. 
Het was tijd voor koffie.
Het was Ketut's idee om naar een nabij gelegen koffieplantage te gaan. Al wandelend door de plantage zag je vele vruchten, kruiden en koffie in verschillende groeistadia aan planten, struiken en bomen hangen. De afsluiting van de wandeling was een gratis proeverij van vele soorten thee, chocolade en koffie. De smaken van de drankjes waren heel apart, maar hét bijzondere was een kopje Kopi Luwak oftewel de civet koffie, gekscherend ook "catpoochino" koffie genoemd.
De Luwak is een civet katachtige die dol is op koffiebessen. Ze roven de beste bessen uit de plantages en eten ze op. Net als al het eten worden de bessen inclusief de bonen in de ingewanden verwerkt. De koffiebonen echter verteren niet, krijgen wel een soort fermentatie en worden uiteindelijk weer uitgepoept. Van déze koffiebonen verkrijgt men middels verdere bewerking een van de duurste koffiesoorten ter wereld.
Dit voortreffelijk prijzige kopje koffie vond ik op deze zondag, na mijn eerdere devote afdaling en opstijging, zeker welverdiend.
Mount Batur was zeker nog een uurtje rijden bergopwaarts. De weg kwam uit bij de rand van de caldera. Helaas was het zwaar bewolkt, waaide het behoorlijk en dreigde het te gaan regenen. De aanwezige straatverkoopsters waren overeenkomstig het weer vervelend en agressief, maar het uitzicht over het dieper gelegen kratermeer, genaamd Danau Batur, daarentegen was erg mooi. Duidelijk was vanaf een van de omringende bergtoppen de zwarte lavastroom nog te zien die een vulkaanuitbarsting in het jaar 1968 had achtergelaten. 
We draaiden naar rechts en reden steil door haarspeldbochten naar beneden richting kratermeer. Daar moest ik een bootje nemen om in  het plaatsje Trunyan te komen. De weg erheen is nauwelijks of niet berijdbaar. In Trunyan woont nog een van de traditionele bergstam. Zij plaatsen hun overledenen in een soort bamboe kooi onder een eeuwenoude Taru Menyan boom totdat alleen de botten zijn overgebleven. De sterke geur van de boom schijnt de stank van het ontbindende lijk te verdrijven. De overgebleven schedel wordt vervolgens tijdens een ceremonie 500 meter verwijderd van de Taru Menyan boom op een trapachtig altaar bijgezet naast de reeds eerder neergezette doodshoofden.
Voor het 20 minuten durende boottochtje moest ik, als ik alleen zou gaan, 75 Euro neertellen. Als ik me bij een groep zou aansluiten, zou ik de helft moeten betalen en de groep de andere helft. 75 Euro voor de trip vond ik te veel en de verdeling met een groep niet rechtvaardig. Daarbij zou ik moeten wachten op een eventuele groep, aangezien er geen groep aanwezig was. Hoewel ik Trunyan graag had willen bezoeken, kon ik niet meegaan met deze lokale manier van reizigers afzetten. Teleurgesteld, maar met de wind van over het meer in de rug, reden we bergop terug naar de rand van de caldera, samen met ons veel met zand geladen kleine vrachtauto's.
Uit de vele, vele zandtransporten vanuit de bergen naar de toeristische gebieden blijkt dat het met de Balinese economie zo slecht nog niet gaat.
Om half zes, nadat ik onderweg nog een typisch traditioneel Balinees dorp, Penglipuran, had bekeken kon ik het misnoegen van Trunyan in het zwembad van me afspoelen.

1 Reactie

  1. Nel:
    20 april 2016
    Hebben ze ook cat poo chino koffie pads of cups? Die cups mag je dan meebrengen. Ha ha !